De Europese Raad heeft in oktober 2023 de nieuwe Richtlijn Consumentenkrediet aangenomen. De Richtlijn Consumentenkrediet heeft als doel consumenten in Europa beter te beschermen en tot een transparantere Europese markt voor consumptief krediet te komen. Consumptief krediet is een vorm van lenen waarbij het bedrag wordt gebruikt voor consumptieve doeleinden, zoals het financieren van persoonlijke uitgaven.
Dit is relevant voor e-commercesector omdat dit:
We zien deze vorm van krediet vaak in de vorm van Buy Now Pay Later (BNPL-) diensten of op rekening betalen.
Een belangrijk aspect van deze herziene richtlijn is de focus op het verstrekken van duidelijke en begrijpelijke informatie aan consumenten. De totale kosten van kredieten moeten nu transparant worden weergegeven, en deze informatie moet op maat worden gemaakt voor digitaal gebruik. Dit zorgt ervoor dat consumenten beter geïnformeerde beslissingen kunnen nemen over hun financiën. De webshop en kredietaanbieder moeten de consument dus voorzien van correcte informatie hieromtrent.
Het andere meest opmerkelijke onderdeel is de uitbreiding van het toepassingsgebied naar leningen van minder dan € 200 en ‘buy now, pay later'-producten, net als renteloze kredieten en leaseovereenkomsten. Hierdoor worden nog meer consumenten beschermd tegen potentieel schadelijke kredietaanbiedingen.
Wat betreft "uitgestelde betalingen", zullen ze voor het mkb niet worden beschouwd als kredieten als:
Voor alle grote bedrijven die niet als micro, kleine en middelgrote ondernemingen worden beschouwd volgens de EU-wetgeving, gelden andere regels. Ze zijn vrijgesteld als:
Andere veranderingen in de richtlijn:
Dankzij deze richtlijn zal de consument meer gedetailleerde informatie ontvangen over zijn krediet. Kredietverstrekkers worden beperkt in het snel verstrekken van kredieten en zijn verplicht verbeterde bescherming te bieden tegen overkreditering. Het doel van deze richtlijn is het verminderen van kleine schuldenproblemen bij consumenten. Dit kan er toe leiden dat sommige consumenten niet door de solvabiliteitscheck heen komen en dus geen krediet mogen afsluiten.
Vier toonaangevende aanbieders van achteraf-betaaldiensten, Billink, In3, Klarna en Riverty, introduceren gezamenlijk een Gedragscode voor hun diensten. Deze Gedragscode introduceert sectorbrede minimumvereisten en breidt de bestaande consumentenbescherming uit om een veilige en verantwoorde BNPL-ervaring te garanderen. De Gedragscode is ingegaan vanaf 30 oktober. BNPL is nu nog uitgezonderd van de reguliere wetgeving voor consumptief krediet. Met de herziene Europese Richtlijn Consumentenkrediet gaat dit veranderen. De AFM pleit al langer voor wetgeving en toezicht op aanbieders van Buy Now Pay Later.
De Gedragscode eist dat aanbieders heldere details geven over kosten, voorwaarden en betalingen. Hierdoor kunnen consumenten slimme keuzes maken en de financiële impact van hun aankopen volledig doorgronden. Bovendien bevat de Gedragscode beschermingsmaatregelen voor financieel kwetsbare consumenten en minderjarigen, waardoor de belangen van consumenten in het BNPL-ecosysteem extra worden gewaarborgd. Hiermee lopen de aanbieders voor op de huidige wetgeving en sorteren ze voor op de Consumentenkrediet Richtlijn.
Wij zijn blij dat om te horen dat de kleine schuldenproblematiek wordt aangepakt door BNPL-diensten te reguleren. Desalniettemin maken wij ons nog steeds hard voor afschaffing van de verplichting om een betaalmethode aan te bieden waarmee consumenten minstens 50% achteraf mogen betalen. In de praktijk zien we vaak dat webwinkels gebruik maken van een BNPL-dienstverlener om aan deze wetgeving te voldoen. Dat gezegd hebbende, is het een stap in de goede richting om de consument te beschermen. Een kanttekening is wel dat dit de regeldruk en informatieverplichtingen verder doet toenemen. We zetten ons dus in om de wetgeving haalbaar en toepasbaar te houden.
Met betrekking tot de volgende stappen zal de richtlijn in werking treden 20 dagen na publicatie in het Publicatieblad van de EU, wat in de komende weken zou moeten plaatsvinden. De lidstaten hebben vervolgens 24 maanden om de nationale wetten aan te nemen die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen en te publiceren.