Retailers mogen bij de consument kosten in rekening brengen als een product vies, gebruikt of beschadigd wordt geretourneerd of als het voor meer is gebruikt dan alleen het beoordelen of de consument het product wil behouden. Hoe weet je of je waardevermindering in rekening mag brengen en hoe bereken je de hoogte?
De wettelijke regeling van een koop op afstand is onder meer geregeld in afdeling 2b van titel 5 in boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Het daarin opgenomen artikel 6:230s lid 3 BW bepaalt onder meer: De consument is slechts aansprakelijk voor de waardevermindering van de zaak als een behandeling van de zaak verder is gegaan dan noodzakelijk om de aard, de kenmerken en de werking daarvan vast te stellen. De consument is niet aansprakelijk voor waardevermindering van de zaak wanneer de handelaar heeft nagelaten om overeenkomstig 230m lid 1, onderdeel h, informatie over het recht van ontbinding te verstrekken.
Als uitgangspunt geldt dat de consument, om de aard, de kenmerken en de werking van de zaken te controleren, deze slechts op dezelfde manier mag hanteren en inspecteren als hij dat in een winkel zou mogen doen. Deze regel kan de klant ook terug vinden in de Algemene Voorwaarden Thuiswinkel (art. 7 lid 1) die tot stand zijn gekomen in samenwerking met de consumentbond en Sociaal Economische Raad.
Voor het beantwoorden van de vraag óf je waardevermindering in rekening mag brengen, moet je eerst kunnen vaststellen dat er sprake is van een handeling die verder is gegaan dan is toegestaan binnen het herroepingsrecht. Consumenten moeten op een goede manier kunnen beoordelen of ze het product willen houden, en mogen dus ook producten uittesten zoals ze in de winkel zouden kunnen doen. Als een consument echter verder gaat dan het hierboven beschreven ‘inspectierecht’ en de webshop kan dit bewijzen, dan kan hiervoor een waardevermindering in rekening worden gebracht.
Helaas komt het voor dat consumenten producten voor meer gebruiken dan nodig is om te bepalen of ze het willen houden of zelfs het herroepingsrecht misbruiken en het gebruiken als een “huurperiode”. Zeker bij luxere, duurdere artikelen die voor een gelegenheid worden gedragen – zoals avondkleding, handtassen of juwelen – wordt het herroepingsrecht misbruikt door enkele consumenten. Als zulke producten gedragen of gebruikt worden teruggestuurd, kunnen retailers vaak lastig bewijzen dat het is gedragen en/of voor meer is gebruikt dan is toegestaan. Dit is onrechtvaardig en kost de webshop veel tijd en energie.
Het Retourvignet biedt een oplossing, omdat het de consument direct duidelijkheid verschaft. Een kledingstuk passen mag, maar het label of de sticker verwijderen mag niet. Doe je dat wel, dan worden er kosten in rekening gebracht. Het verwijderden van een label of sticker (die het passen/inspecteren niet in de weg staat) is een handeling die verder gaat dan noodzakelijk om het product te beoordelen. Het product kan immers ook met het label of sticker worden beoordeeld/gepast. Als dit label wordt verwijderd, betekent het dat het product is gebruikt en niet meer als nieuw, maar bijvoorbeeld als gebruikt tweedehands product, kan worden verkocht.
De waardevermindering moet van geval tot geval worden beoordeeld. Dit kan niet in algemene bewoordingen worden geregeld, maar is afhankelijk van het product en bijvoorbeeld de sporen van gebruik.
De waardevermindering is in principe de nieuwprijs minus de dagwaarde. Een waardevermindering kun je echter ook berekenen aan de hand van de herstelkosten om het product weer (als nieuw) te kunnen verkopen. Het is aan de verkoper om de aard en omvang van de waardevermindering te bewijzen en aannemelijk te maken.
De waardevermindering van een gebruikt product kan bestaan uit de kosten voor de reiniging en reparatie of, als het product niet meer als nieuw kan worden verkocht, het objectief gerechtvaardigde inkomensverlies voor de handelaar als het teruggezonden goed als tweedehands moet worden verkocht.
Veel webshops beargumenteren dat de waardevermindering 100% is als een product is gebruikt, omdat de webshop geen tweedehands producten verkoopt. Dit is echter geen geldig argument. De vraag is niet of jij als webshop tweedehands producten verkoopt, de vraag is wat het product nog waard is. Van een webshop mag worden verwacht dat hij het product op zijn eigen website als tweedekans of outlet wordt aangeboden of via een marktplaats voor tweedehands artikel verkoopt. Als een product helemaal niet meer te verkopen is (ook niet op een marktplaats voor tweedehands goederen) kan de waardevermindering oplopen tot 100%.
Het is voor een webshop wel belangrijk dat hij de waarvermindering onderbouwt. Uiteraard met foto’s van het geretourneerde artikel, maar ook door bijvoorbeeld te bekijken voor hoeveel het product nog kan worden verkocht op een tweedehands marktplaats.
Voor zover wij kunnen achterhalen zijn er weinig rechtelijke uitspraken over specifiek de waardevermindering binnen het herroepingsrecht. Tot die tijd is veel interpretatie- en casus gebonden.
Het herroepingsrecht blijft voor veel webwinkeliers een uitdagende wetgeving. Hoe zit het nu precies met deze wetgeving, wat zijn ieders rechten en plichten en bij wie ligt welk risico? Dit alles heeft Vincent Romviel, jurist bij Thuiswinkel.org, behandeld in de webinar van 16 maart. Heb je de webinar gemist?